Zoals ik vorige week al aangaf, wordt er gedacht dat iedereen na 1 januari aanstaande huwelijksvoorwaarden heeft. Dat is niet zo. Alleen zij die daadwerkelijk huwelijksvoorwaarden maken, hebben huwelijksvoorwaarden. 

De wettelijke gemeenschap van goederen verandert wel van omvang. Niet alles valt meer in de algehele gemeenschap. Dit geldt overigens alleen voor hen die na 1 januari aanstaande trouwen. Ben je nu getrouwd in gemeenschap van goederen, dan verandert er na 1 januari niets wat dat betreft.

Er zijn meerdere redenen om toch huwelijksvoorwaarden te maken. Bijvoorbeeld om te regelen, dat er toch een algehele gemeenschap van goederen ontstaat, of juist alles privé blijft, ook datgene wat tijdens het huwelijk wordt verkregen. Of om bij echtscheiding, of overlijden te verrekenen alsof er een algehele gemeenschap van goederen was. Alles daartussen is ook mogelijk.

Vanaf 1 januari staat ook in de wet dat wanneer ondernemingsvermogen privévermogen is gebleven, er een redelijke vergoeding voor de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot voor die onderneming heeft aangewend, wordt betaald aan de gemeenschap. In huwelijksvoorwaarden kan worden vastgelegd hoe die vergoeding berekend wordt, of wordt uitgesloten.

En wanneer de ene echtgenoot een groot bedrag investeert in het huis van de ander, wat krijgt deze terug in geval van echtscheiding? Alleen het geïnvesteerde bedrag of ook een deel van de waardestijging? Wanneer de wensen van de echtgenoten duidelijk in huwelijksvoorwaarden worden vastgelegd, kan dat problemen in de toekomst voorkomen. Kom daarom langs om een koppie en wat advies.

Regina van Rijswijk, kandidaat-notaris familierecht en ondernemingsrecht.